Cyprianus en Justina

Cyprianus trok van Carthago naar Antiochië, waar Justina woonde met haar ouders, Edesius en Cleodonia. Edesius was een afgodenpriester en zijn gehele gezin was heidens. Toen Justina echter een Christelijke kerk bezocht en er het Ware Geloof vernam, bekeerde ze én haar vader én haar moeder tot het Christelijk Geloof. Met zijn drieën werden ze gedoopt door Bisschop Optatus.
Cyprianus was een magiër, die zich inliet met onreine geesten en tovenarij beoefende. Een bandeloze jongeling, Aglaidas, wilde ten alle prijze indruk maken op Justina, want zij was werkelijk erg knap. De maagd echter verwierp kordaat elke toenadering en hij zocht hulp bij Cyprianus, die de ene boze geest na de andere opriep om Justina te laten ontvlammen in een onzuivere passie voor Agalaidas. Tevergeefs. Door het teken van het Kruis en door het bidden tot God verdreef ze alle kwaadaardige geesten. Na zijn nutteloze pogingen erkende Cyprianus de macht van het Kruis en werd ook hij gedoopt. Later werd hij tot priester gewijd en tot bisschop benoemd. Hij wijdde Justina tot diacones, die hem jielp bij het missiewerk. Verbitterde heidenen brachten hem en Justina in opspraak tijdens de regering van Keizer Decius en hierdoor werden ze in Damascus beproefd en gefolterd, in Nicomedië onthoofd op het einde van de 3de eeuw.

Kondakion t.1

Van de tovenarij hebt gij u bekeerd, Alwijze, tot de Ware Kennis van God. * Zo werd gij voor de wereld een allerkundigste arts * die de kwalen geneest van wie u eren. * Heilige Cyprianus, bid samen met de gewijde Justina tot de menslievende Meester ** voor de redding van onze zielen.