Heer Jezus Christus, Zoon van God, ontferm U over mij, zondaar.
Kerk Pervijze
schild Broederschap Vladyko Joan schild
Kerk Yanama
Webwinkel   Sitemap | U bent hier >Orthodoxalia > Heiligen Per Dag > 18 juli
18 juli
Vladyko Joan
Elisabeth van Rusland

Eveneens op deze dag:
Emilianos van Dorostolon
Pambo van Nitria


boxen

Elisabeth van Rusland en medezuster Barbara

 

 

Elisabeth Alexandra Louise Alice van Hessen-Darmstadt werd geboren in Darmstadt (Duitsland) op 1 november 1864 en stierf de marteldood te Alapajevsk (Rusland) op 18 juli 1918.)Zij was de tweede dochter van groothertog Lodewijk IV van Hessen-Darmstadt en prinses Alice, die de tweede dochter was van koningin Victoria van het Verenigd Koninkrijk. Elisabeth was ook de oudere zus van prinses Alice, die trouwde met tsaar Nicolaas II van Rusland.
Elisabeth, in haar familie beter bekend als Ella, werd vernoemd naar de heilige Elisabeth van Hongarije. Elisabeth werd opgevoed door haar moeder, prinses Alice, die ondanks haar hoge afkomst geen huishoudsters in dienst had. Daarom moesten Elisabeth en haar drie zussen alle huishoudelijk taken zelf doen. Prinses Alice was erg begaan met de armen en nam haar kinderen vaak mee naar ziekenhuizen, weeshuizen en huizen voor invalides. Het gezin woonde in de Duitse stad Darmstadt, maar ging vaak op bezoek bij koningin Victoria in Engeland. Elisabeth verloor haar moeder al op jonge leeftijd en probeerde haar moeders rol in het huishouden over te nemen. voor haar broer en zussen.
Voor haar huwelijk in 1884 zou er sprake zijn geweest van een huwelijk met de Pruisische prins Wilhelm, ook een kleinkind van koningin Victoria, maar Elisabeth wees hem af. In haar jeugd had Elisabeth haar hart namelijk al weggegeven aan grootvorst Sergej Aleksandrovitsj van Rusland (1857-1905), de vijfde zoon van tsaar Alexander II. Ze hadden elkaar een aantal keer ontmoet tijdens de bezoeken die hij aan hen bracht met zijn moeder.
Op 15 juni 1884 trouwde ze met grootvorst Sergej Aleksandrovitsj in de kerk van het winterpaleis te Sint-Petersburg. Na haar huwelijk kreeg Elisabeth de titel ‘Grootvorstin van Rusland’ en werd haar naam ‘Elisabeth Fjodorovna Romanov’. Iemand die aanwezig was op de bruiloft, zei later dat Elisabeth de mooiste vrouw was die ooit in de kerk trouwde. Elisabeths zus, Alice, ontmoette op deze bruiloft haar toekomstige echtgenoot Nicolaas, de latere tsaar van Rusland. Uit het huwelijk van Elisabeth en Sergej werden geen kinderen geboren.
Sergej werd door tsaar Nicolaas II benoemd tot gouverneur-generaal van Moskou, maar in die functie had hij zich niet populair bij het volk gemaakt. Met als gevolg dat op 17 februari 1905 zijn rijtuig werd opgeblazen; Sergej kwam bij de moordaanslag om het leven. Elisabeth, die getuige was geweest van de aanslag, verzamelde Sergejs lichaamsdelen en begroef hem in een klooster.

Elisabeth, die zich tien jaar na haar huwelijk met de hulp van haar vriendin Zinaïda Joesoepova tot de Russisch-Orthodoxe Kerk had bekeerd, gaf al haar juwelen aan de stichting van een klooster dat in de zorg voor arme en behoeftige zieken voorzag. Ze verkocht haar meest kostbare bezittingen en kocht een stuk grond in het zuiden van Moskou. Daar liet ze een klooster bouwen dat onder meer een ziekenhuis, een meisjesweeshuis en kamers voor de 97 zusters omvatte. Het gebouw werd ontworpen door de architect die later het mausoleum van Lenin zou ontwerpen. Het interieur werd geschilderd door de bekende Russische schilders Pavel Korin en Michail Nesterov, die ook de parelgrijze en witte habijten van het klooster ontwierpen. Om het kloostergebouw lag een tuin met veel gazonnen. In 1910 was de bouw van het Martha en Maria Klooster voltooid.
Elisabeth droeg het klooster, waar ze zelf hegoumena werd, op aan de armen van Moskou. De zusters kwamen uit alle lagen van de samenleving en deden veel liefdadigheidswerk. Ze gaven bijvoorbeeld les aan de weesmeisjes, die uit de sloppenwijken van Moskou waren gehaald. Veel van deze meisjes gingen later in ziekenhuizen werken of traden zelf toe tot een klooster. Het klooster was in Rusland zeer bekend vanwege al zijn liefdadigheidswerk, wat uniek was voor een Russisch klooster.
Elisabeth en haar zus Alexandra leken van elkaar te vervreemden. Beiden hechtten ze veel waarden aan het geloof, maar wel op zeer verschillende manieren: Elisabeth had een klooster gesticht en tsarina Alexandra had zich ingelaten met de gebedsgenezer Raspoetin, die via de tsarina veel invloed had aan het Russische hof. Het volk was niet te spreken over deze invloed en er ontstond veel chaos in het land. Elisabeth had haar zus ervan proberen te overtuigen de invloed van Raspoetin terug te dringen, maar Alexandra had niet geluisterd. Elisabeth vroeg hierna aan haar vriendin Zinaïda om de invloed van Raspoetin in te perken, maar ook haar was het niet gelukt. Zinaïda's zoon, prins Felix Joesoepov, vermoordde Raspoetin tenslotte.
De onrusten in Rusland liepen uiteindelijk uit op de Russische Revolutie. Elisabeth woonde in de beschermde omgeving van het klooster en hoorde niet wat er in het land gebeurde. Het was voor haar dan ook een verrassing, toen ze op 13 maart 1918 (een jaar na de afzetting van de tsaar) door de bolsjewieken werd gearresteerd, omwille van haar grote invloed in Moskou en haar positie binnen de tsaristische familie. Elisabeth werd, samen met haar medezuster Barbara, die niet van haar zijde wou wijken, eerst naar Perm en vervolgens naar Jekaterinenburg verbannen. Na een paar dagen in de hoofdstad van de Oeral te hebben doorgebracht, waar ze werd verenigd met andere leden van de koninklijke familie, werd zij samen met de anderen op 20 mei 1918 naar Alapajevsk gebracht, waar ze werden ondergebracht in de Napoljanaschool aan de rand van de stad
Op 17 juli om het middaguur kwam de tsjeka-officier Petr Startsev samen met een aantal bolsjewistische arbeiders naar de school. Zij beroofden de familie van alles wat ze nog hadden en vertelden dat ze zouden worden overgebracht naar het industrieterrein van Verchjnaja Sinjatsjicha. De Rode Legersoldaten werden weggestuurd en vervangen door mannen van de tsjeka. Die nacht werden de gevangenen wakker gemaakt en op karren over de weg naar het dorpje Sinjatsjicha gebracht. Op ongeveer 18 kilometer van Alapajevsk stopten de karren bij een verlaten ijzermijn met een twintig meter diepe schacht. De tsjeka sloeg eerst de gevangenen, vooral ze in de mijnschacht te gooien, waarbij Elisabeth als eerste erin werd geduwd. Vervolgens werden handgranaten naar beneden gegooid, maar alleen secretaris Fjodor Remez van groothertog Sergej Michailovitsj kwam hierdoor om het leven.
Een van hun moordenaars, Rjabov, verklaarde later dat Elisabeth en de anderen de val overleefden. Daarom wierp hij een granaat naar beneden. Na de explosie hoorde hij hoe Elisabeth en de anderen een Russisch volkslied zong. Dat gezang bleef doorgaan, na het gooien van een tweede granaat. Om de dood van de gevangenen te bespoedigen werd droog kreupelhout aangebracht, dat boven de mijnschacht in brand werd gestoken.
Vroeg in de morgen op 18 juli werd het bericht verspreid dat de moord moest worden toegeschreven aan een 'onbekende groep van aanvallers' op de school, die de familie zouden hebben ontvoerd en dat een zoektocht vruchteloos was gebleken. Niet veel later viel Alapajevsk in handen van het Witte Leger.
Op 8 oktober 1918 werden de overblijfselen van Elisabeth en haar metgezellen in de mijn ontdekt door soldaten van het Tsjechische Legioen. Elisabeth was gestorven aan de wonden die ze bij haar val had opgelopen, maar ze had nog wel kans gezien om de stervende prins Ivan te verbinden. Anderen waren gestorven aan hun verwondingen en door de honger. De lichamen werden in kisten gelegd en opgebaard in de kerk. Door het oprukkende leger werd het Witte Leger echter naar het oosten verdreven. De lichamen werden meegenomen en kwamen zo in Peking terecht, waar ze door Pater Sephraïm in een kapel werden geplaatst en bewaakt. Als bij toeval zag Beatrice, de jongste dochter van koningin Victoria een krantenfoto van de kapel. Zij kon bekomen dat de lichamen werden overgebracht naar Port Said, waar ze werden opgewacht door Lady Milford Haven, de oudste zuster van Elisabeth. Zij slaagde erin de lijken van Elisabeth en Barbara in de Kerk van Maria Magdalena te Jeruzalem te laten begraven..
In de jaren ‘20 werd het Martha en Maria Klooster gesloten, maar de zusters gingen in het geheim verder met hun liefdadigheidswerk. Het kerkgebouw bleef behouden, want het werd als vergaderruimte gebruikt. Op het altaar stond in die dagen een beeld van Lenin. Aan het einde van de 20ste eeuw werd het klooster gerestaureerd en heropend. In de tuin werd een standbeeld van Elisabeth geplaatst. Elisabeth is door de bisschoppensynode van de Russisch-Orthodoxe Kerk in 1992 gecanoniseerd als ‘Heilige Eerbiedwaardige Martelares Grootvorstin Elisabeth’. De Russisch-Orthodoxe Kerk in het Buitenland had dit reeds in 1981 gedaan.

 

Troparion t.4

 

Uw hart was de verblijfplaats * van de nederigheid, de zachtmoedigheid en de liefde tot de naaste. * Vurig hebt gij de lijdenden gediend, * Heilige Martelares, Grootvorstin Elisabeth. * Omwille van Christus * hebt gij het lijden en de dood ondergaan samen met de Martelares Barbara. ** Bid nu tezamen voor allen die u met liefde eren.

 

 

Kondakion t.4

 

De luister van het keizerlijk hof hebt gij verlaten * om het kruis van Christus op te nemen * en gij zijt opgegaan * naar de luister van het Hemels Paleis, * terwijl gij, Heilige Martelares en Grootvorstin Elisabeth, * vol vreugde bad voor uw vijanden. ** Spreek samen met de Martelares Barbara ten beste voor het heil van onze zielen.

 

Naar begin pagina

 

 
© copyright 2003 - Broederschap Aartsbisschop Joan - alle rechten voorbehouden