Heer Jezus Christus, Zoon van God, ontferm U over mij, zondaar.
Kerk Pervijze
schild Broederschap Vladyko Joan schild
Kerk Yanama
Webwinkel   Sitemap | U bent hier >Orthodoxalia > Heiligen Per Dag > 20 maart
20 maart
Vladyko Joan
Heilige Cuthbert

Eveneens op deze dag:
Twintig monniken van het Sabbas-Klooster


boxen

Cuthbert van Lindisfarme

 

 

Als jongen was hij eerst schaapherder, later lansdrager. Beda Venerabilis schrijft over hem dat hij alle leeftijdsgenoten overtrof in enthousiasme, handigheid en durf. Hij was een echter winnaar. Vrij vroeg ontwaakte in hem een uitzonderlijke vroomheid. Toen hij in een nachtelijk visioen zag hoe een stralende ziel door engelen naar de Hemel werd begeleid en hij ’s morgens vernam dat Bisschop Aidan van Kindisfarne was overleden, begon zijn monastieke roeping. Op 15-jarige leeftijd trad hij binnen in het klooster van Melrose, waar hij spoedig alle monniken overtrof in studie, gebed, nachtwaken en handenarbeid. Spoedig nam hij ook de taak op zich om in de omliggende dorpen te gaan prediken. Hierbij trok hij steeds verder weg, ook naar dié streken, waar zelfs nog geen wegen waren aangelegd. Overal kwamen vele mensen samen om hem te horen prediken. Cuthbert bezat, naast een grote persoonlijkheid, ook een uitzonderlijke welsprekendheid.

Ongekend was ook zijn ascese: urenlang stond hij in het ijskoude, soms bevriezende water, terwijl hij het Officie zong. Een leerling, die hem stiekem gevolgd was, was getuige van een paradijselijk tafereel: toen Cuthbert uit het water kwam en op de oever neerknielde, kwamen twee otters zijn bevroren voeten ontdooien.

Naderhand nam de abt hem mee naar een gemeenschap van Keltische monniken in Ripon, waar hij met vaderlijke liefde de gasten ontving. Hij waste en warmte hun voeten met zijn handen en deed alles om hen ook een stevige maaltijd te bereiden.

Terug in Melrose, werd hij tot abt herkozen, nadat de vorige abt tijdens de pestepidemie van het jaar 664 gestorven was. Ook Cuthbert werd aangetast, maar toen de monniken een hele nacht voor hem hadden gebeden en er geen verbetering optrad, stond hij op en sleepte zich voort, leunend op zijn staf. Zijn gezondheid was blijvend gebroken.

Kenmerkend voor zijn leven was de bemiddelende rol, die hij toebedeeld kreeg in het conflict met Wilfrid, een door Rome gestuurde bisschop, die de Keltische gebruiken aanklaagde. Toen de synode van Whitsby beslist had dat er veranderingen moesten komen, werd Cuthbert naar het klooster van Lindisfarne gezonden om er de monniken met geduld en overredingskracht tot andere inzichten te brengen. Hij bleef er gedurende 12 jaar en maakte grote indruk op de monniken en de stedelingen, die hem steeds vaker en talrijker kwamen opzoeken om te biechten.

Toch ontluikte bij Cuthbert de drang tot volledige toewijding aan God in volstrekte eenzaamheid. Op 40-jarige leeftijd trok hij naar een dor en verlaten eiland om er als kluizenaars de demonen te bestrijden. Hij hakte een cel uit in een basaltrots, vanwaar hij alleen nog maar de hemel kon zien. Om zich tegen de wind te beschermen plaatste hij een scherm van ossenhuid voor de ingang. Zijn voeding haalde hij van een klein veldje gerst, wat de kustbewoners deed besluiten dat ‘hij dan wel door de engelen gevoed moest worden.’ Ook hier was de paradijselijke toestand merkbaar. Hij onderhield zich met de dieren. Naar hem werden een vogel en een schelp genoemd, die enkel op die eiland voorkomen.

De eenzaamheid betekende echter niet dat hij zich de broederlijke zorgen ontzegde. Hij bleef de monniken uit Lindisfarne en alle andere bezoekers ontvangen. Daartoe bouwde hij een soort ontvangstkamer en eetzaaltje bij de aanlegplaats. De monniken kwamen immers alle grote feesten bij hem vieren.

Op een dag kwam de koning met zijn gevolg en een groot aantal broeders uit Lindisfarne hem opzoeken om Cuthbert te vragen de bisschoppelijke waardigheid te willen aanvaarden, die hem door de synode van Twyford was toegekend. Na langdurig verzet stemde Cuthbert in tranen toe. Hij bracht de winter nog door op het eiland Farne en trok toen terug naar het vasteland, waar hij tot bisschop van Lindisfarne gewijd werd. Hij wijzigde weinig aan zijn monastieke kluizenaarsleven, maar nam het oude apostolische werk weer op. Hij doorkruiste het uitgestrekte diocees en trok weldoende rond, waarbij hij mild en gul aalmoezen en kleding wegschonk en zijn gave van prediking en wonderwerken op uitmuntende wijze benutte. Tegen de donkere achtergrond van ruwe zeden en barbaarse gevechten was Cuthbert een voorbeeld van uitzonderlijke beminnelijkheid, ofschoon hij voor zichzelf uiterst rigoureus en streng was.

Na 2 jaar bisschopsambt was zijn lichamelijke kracht volkomen verdwenen. In het jaar 686 vierde hij nog een laatste maal met zijn monniken het Kerstfeest en trok zich toen terug op zijn eiland Farne, waar hij nog slechts 2 maanden verbleef. Uitermate verzwakt en vermagerd lag hij op zijn stenen bed. Na zijn laatste onderrichtingen nam hij afscheid van dit aardse leven. Hij ontving in stilte de Heilige Mysteriën en stierf op het nachtelijk uur van de Metten, in het jaar 687. Hij is slechts 50 jaar oud geworden.

 

 

Naar begin pagina

 

 
© copyright 2003 - Broederschap Aartsbisschop Joan - alle rechten voorbehouden