Twintig monniken van het Sabbas-Klooster

Deze twinitig monniken van het Sabbas-klooster tussen Jerzalem en Bethlehem werden in 797 vermoord door de Arabieren. Onder hen bevonden zich Joannes, Sergios en Patrikios.

Eerder waren er reeds zestig monniken omgebracht door de Perzische invallers onder leiding van Chosroës. Nu waren het Arabieren, die op rooftocht waren en de kerkschatten, in het bijzonder het gouden altaargerei, wilden roven. De weerloze monniken werden afgeslacht, in hun grotten gevangen gezet en gewurgd of door vuur verstikt. Een groepje had zich in de kelder verborgen en werd daar door de indringers met lansen en zwaarden doorstoken. Een monnik kwam naar buiten en gaf zich over, waardoor de Arabieren dachten dat hij de enige was. Op die wijze werden nog enkele anderen gered, die over het gebeurde konden getuigen.

Kondakion t.4

De vergankelijke aardse genietingen hebt gij gering geacht, * maar het leven in de woestijn ver daarboven gesteld. * Wereldse schoonheid en voedsel hebt gij u ontzegd * en daardoor zijt gij het hemelrijk waardig gekeurd. * Nu verheugt gij u met de schare monnik-martelaren. * Daarom eren wij uw gedachtenis en wij roepen tot u: ** “Bevrijd ons, heilige Vaders, uit alle nood.”