Heer Jezus Christus, Zoon van God, ontferm U over mij, zondaar.
Kerk Pervijze
schild Broederschap Vladyko Joan schild
Kerk Yanama
Webwinkel   Sitemap | U bent hier >Orthodoxalia > Heiligen Per Dag > 02 juni
2 juni
Vladyko Joan
Eudokia

Eveneens op deze dag:
Nikeforos van Constantinopel
Joannes van Trapezunt


boxen

Fotinus van Lyon en zijn Gezellen

 

 

In het jaar 177 werden in Lyon, onder Keizer Marcus Aurelius, de Christenen op niets ontziende wijze vervolgd. Aanvankelijk konden ze geen openbare ambten meer bekleden, noch gebruik maken van de baden en andere voorzieningen. Later mochten zij zich niet meer op straat vertonen. Ze werden voor de rechter gesleept en onder zware mishandelingen ondervraagd. Dagelijks vergreep het opgehitste volk zich aan mensen, van wie het vermoedde Christenen te zijn. Velen waren het geloof afvallig, veel meer betuigden onverschrokken hun geloof. De 90-jarige Fotinus, Bisschop van Lyon, en zijn priester Ireneüs gingen, zoals een brief vermeldt, “hun weg vol blijdschap, met op het gelaat een schittering van glorie en genade.” Dezelfde bron getuigt: “Na zoveel lijden bood de dood der martelaren de heerlijkste verscheidenheid. Met bloemen van allerlei soort en kleur vlochten ze allen samen één mooie krans, om deze aan de Vader aan te bieden. En op hun beurt mochten de edele strijders, die overwonnen in gevechten zonder tal, de schitterende kroon der onsterfelijkheid verwerven.” Maternus en Sanctus ondergingen in het amfitheater, na de geseling en het gevecht met de wilde dieren, ook “de ijzeren stoel, waarop hun lichamen geroosterd werden, zodat ze een vetgeur verspreidden. Ook hierna was het al maar doller wordende publiek nog niet verzadigd. Het wilde de weerstand van de martelaren breken. Doch, wat men ook deed, meer kreeg men van Sanctus niet te horen dan de geloofsbelijdenis, die hij van het begin af had herhaald.” Blandina, een kleine en verachte slavin met een zwakke gezondheid, werd opgehangen aan een paal tot voedsel van de wilde dieren. Luid biddend wachtte zij op wat te gebeuren stond en was zij een voorbeeld van moed en volharding voor de mede-martelaren. Geen enkel dier wilde haar aanraken. Blandina werd opnieuw in de kerker gegooid. ‘s Anderendaags volgde haar laatste strijd om de kroon der onsterfelijkheid. “De gelukzalige Blandina bleef het laatst van allen over. Zij was als een edele moeder, die haar kinderen heeft aangespoord en hen met zegepalmen in de hand naar de Koning heeft vooruit gezonden. (…) Na de geselroeden, de dieren en de rooster, wikkelde men haar tenslotte in een net en wierp men haar voor een stier. Herhaalde malen slingerde het dier haar in de lucht. Zij voelde er niets van, daar ze alleen nog leefde van haar hoop en haar verwachting op de eeuwige Beloften en van haar innige verloving met Christus. Zo vond zij eindelijk de dood. Naar de heidenen zelf getuigden, had nooit een vrouw bij hen zo wrede en zo talrijke pijnen te doorstaan.” Met hen stierven ook nog Alexander, een arts uit Frygië, Attalus, een man van hoog aanzien in Lyon, en Ponticus, een 15-jarige jongen. Wat van de lichamen restte, werd verzameld en bleef 6 dagen lang onbegraven en onteerd liggen, onder bewaking van soldaten en onder bespotting van de ongelovigen. De brief besluit: “Later werden ze verbrand tot as. De goddelozen hebben daarna de as bijeengeveegd en in de Rhône geworpen, die daar in de buurt voorbijstroomt, opdat er geen relikwie, hoe klein ook, overblijven zou.”

 

Troparion t.1

 

Lof en eer * aan de Martelaren van Vienne en Lyon, * die Christus verheerlijkten door de standvastigheid van hun geloof. * Voor Christus * hebben zij met vreugde de vreselijkste folteringen verduurd * temidden van een vijandige menigte * die hen uitjouwde * en beledigde, * omdat zij Christus aanhingen. * Gesterkt door de aanschouwing * van de Gekruisigde * en door de hoop op de komende goederen, * zongen zij: * “Ere zij U, onze enige Koning, ** ere zij U, Die alles geordend hebt voor onze verlossing.”

 

 

Kondakion t.6

 

De heilige martelaren, * die wij heden vieren, * volgden Christus na * en hernieuwden in hun lichaam het lijden van de Heer, * Die zo’n goed getuigenis had gegeven voor Pilatus. * Ook zij werden verachtelijk en zonder schoonheid, * zoals de Lijdende Knecht, Die Jesaja had voorspeld, ** opdat Christus in hen Zijn heilswerk zou voltooien. –

 

Naar begin pagina

 

 
© copyright 2003 - Broederschap Aartsbisschop Joan - alle rechten voorbehouden