Agatha van Palermo

Agatha groeide op in een Christelijk gezin. Tijdens de vervolging onder Keizer Decius werd zij gegrepen en, omwille van haar schoonheid, naar de stadhouder in Catanië gestuurd.
Deze probeerde haar door vleierij en bedreiging van het Christelijk Geloof af te brengen, maar niets deed Agatha haar geloof in Christus loochenen. Hierop werd zij aan gruwelijke martelingen onderworpen, waarbij zelfs haar borsten werden afgesneden. Hevig bloedend, werd zij in de kerker geworpen, waar de Apostel Petrus haar verscheen en haar ontzettende wonden genas.
’s Anderendaags werd zij echter opnieuw gemarteld: ze werd op ijzeren punten en op gloeiende kolen gelegd, maar ook nu kon zij, met Gods hulp en kracht, de hevige pijnen doorstaan. Toen zij echter zonder enige verzorging in haar cel werd geworpen, bad zij tot de Heer om te mogen sterven, wat ook meteen gebeurde.
Agatha stierf de marteldood in 251.
Haar lichaam werd door Christenen weggehaald en op een eerbiedwaardige wijze begraven. Haar graf werd een verzamelplaats om te bidden en al spoedig gebeurden er wonderlijke dingen. Toen een jaar na haar dood, in 252, de Etna-vulkaan uitbarstte en lava de stad bedreigde, kwamen Christenen en heidenen bij haar graf samen om er te bidden. Ze namen het doek, dat het graf bedekte, en trokken in processie naar de stadspoort, die door de lava werd bedreigd. Haast onmiddellijk stopte de lavastroom met vloeien en langzaam doofde het vuur uit.
Het zelfde fenomeen zou zich nog vele malen herhalen, ook bij de bijzonder zware uitbarsting in 1674.

Troparion t.3

Alomgeprezen Agatha, * Welriekende Bloem der Maagdelijkheid, * Ongerepte Bruid van de Levenschenker, * in uw verlangen naar de Bron van alle goed, * hebt gij de overwinning behaald * over de wreedste pijniging. * Help ons die met liefde uw lijden prijzen, ** door uw heilige gebeden.

Kondakion t.4

Dat heden de Kek zich tooie met het purper gewaad, * heerlijk gekleurd door het onschuldige bloed * van de reine Martelares Agatha, * terwijl zij tot haar roept: ** “Verheug u, roem van Catanië.”