Jozef de Hymnendichter

Jozef werd geboren op het eiland Sicilië, maar toen het eiland in het jaar 830 bezet werd door de Mohammedanen, vluchtte hij naat Thessalonika. Op 15-jarige leeftijd trad hij er in het Latoma Klooster binnen, waar hij ook priester werd gewijd. Hij viel op door zijn studiezin en innige vroomheid en daarom liet Gregorios de Dekapoliet hem overbrengen naar het Antipas Klooster te Constantinopel. De Kerk van Constantinopel stuurde hem, samen met Greogorios, naar Rome om er de Kerk in te lichten over het onheil van de iconoclasten. Onderweg werd Jozef echer door reevovers gevangen genomen en overgebracht naar Kreta, waar hij als slaaf werd verkocht. Zes jaar lang werkte hij er als slaaf, maar bracht in die tijd ook velen tot geloof, onder wie waarschijnlijk ook de eigenaar. Hij werd immers vrijgelaten en trok terug naar Constantinopel, waar de vervolging intussen was geëindigd. Daar stond hij in hoog aanzien van de Patriarchen Ignatios en zijn opvolger Fotios, die hem tot geestelijke vader benoemde van de stadsgeestelijken en met wie hij opnieuw in ballingschap trok.

Na Fotios’ dood werd hij naar de keizerstad teruggeroepen, waar hij zijn tijd besteedde aan het schrijven van hymnen, o.a. 300 canons, waarvan er thans nog enkele worden gebruikt in de Liturgische Diensten. Hij stierf op de vooravond van Witte Donderdag van het jaar 883.

In die dagen bad een vooraanstaande burger in de kerk van Theodoros de Noodhelper. Drie dagen en drie nachten lang was hij al aan het bidden zonder enig teken te ontvangen. Toen verscheen de Heilige Theodoros aan de biddende man en hij verontschuldigde zich voor zijn laattijdigheid: hij had, samen met een andere heilige, die Jozef ook in hymnen had bezongen, de ziel van Jozef begeleid naar het Paradijs.

Kondakion t.4

Onuitputtelijke bron der bekering, * schenker van oneindige troost * en afgrond van barmhartigheid, * zijt gij voor ons, Jozef, door uw hymnen. * Schenk ons de tranen van het goddelijk berouw, * die ons bij God de ware vertroosting doen vinden, ** nu wij om uw hulp bidden, heilige Vader.